Abdijmuseum Ten Duinen
Collectie

Een 17de-eeuws portret van abt Campmans

Het olieverfschilderij “Biddende Campmans bij de geopende kist van de Z. Idesbald” op paneel, stamt wellicht uit de beginjaren van het bewind van de veertigste cisterciënzerabt van de Duinenabdij. De pigmentanalyse door het Labo Schilderkunst van het KIK-IRPA toonde alvast aan dat de verf van voor 1750 dateert. Het paneel zelf is verzaagd en maakte ooit deel uit van een veelluik. De afbeelding van de H. Catharina kan een hint zijn naar de oorspronkelijke herkomst van het werk.

In september vorig jaar stelden we op deze blogpagina het pas gerestaureerde schilderij voor van een “Biddende Campmans bij de geopende kist van de Z. Idesbald”. Het olieverfschilderij op paneel, verworven in 2021, presenteerden we daarna voor het eerst op het congres “De grisailles en het kunstpatrimonium van de Duinenabdij”. Sinds 1 februari is het te zien op de tweede verdieping van het Abdijmuseum.

Een nieuwe voorstelling van abt Campmans

Het schilderij toont abt Bernard Campmans (°1579/1580 Dowaai - †Brugge 1642) in vol liturgisch ornaat. Hij draagt een lang wit kleed (albe) met daarboven een rijkelijk versierde koormantel. Over de ouderdom en de herkomst van het paneel kon de vroegere eigenaar geen concrete aanwijzing geven, behalve dat het lang in de familie was en meerdere keren van generatie op generatie doorgegeven werd. Ook de afgebeelde biddende abt was hen onbekend.

Het wapen en de spreuk ‘Deo Duce’ in de rechterbenedenhoek verwijzen naar de identiteit van de biddende figuur: Bernard Campmans, de veertigste abt van de Duinenabdij. Dat hij abt is, blijkt uit de abtsinsignia op het schilderij: de mijter, de abtsring en de abtstaf met zweetdoek. De voorstelling doet denken aan het portret van abt Wydoot op het Hemelsdaleveelluik van Pieter Pourbus (1564 - olieverf op paneel) in de St Gilliskerk te Brugge. Dat werk toont abt Wydoot in een gelijkaardige liturgische context: geknield aan een bidbank, met abtststaf en -mijter, gehuld in een wit kleed, bedekt door een versierde koormantel.

Bij de verwerving uit privaat bezit was het werk dringend aan restauratie toe. Het paneel of de drager verkeerde in goede conditie, maar de afbeelding zelf was er slechter aan toe. De verflaag moest worden gefixeerd en lacunes moesten door de restaurateur worden aangevuld. Schade die allicht veroorzaakt werd door de wisselende klimaatcondities in de familiekapel waar het schilderij decennialang bewaard werd.

Naar datering toe konden we op dat moment alleen voortgaan op de stijlkenmerken en de feedback van de restaurateur. Het werk stamde allicht uit de 17de of de 18de eeuw. Voor een meer precieze datering was een pigment-analyse noodzakelijk. Hiervoor namen we contact op met het Labo Schilderkunst van het KIK (Koninklijk Instituut voor het Kunstpatrimonium), waar het paneel door Steven Saverwyns onderzocht werd.

 

 

Pigmentanalyse Labo Schilderkunst van het KIK

In het labo van het KIK zijn twee soorten onderzoek uitgevoerd. Het eerste is een macro-X-straalfluorescentie-onderzoek (MA-XRF), een analyse van de scheikundige elementen in de verflagen. Deze niet-destructieve onderzoekstechniek maakt het mogelijk om aan de hand van scheikundige analyses verborgen afbeeldingen terug te vinden.

De vergelijkende studie van de meetresultaten ten opzichte van diverse stoffen bracht veel gegevens op. Eerste vaststelling is dat de achtergrond rond de figuur van Campmans op een later tijdstip overschilderd werd. Een verdere analyse toonde dat er daar een figuur stond met objecten in de handen: in de linkerhand een gesel en een staf, in de rechterhand een doornenkroon. Dat zijn de lijdens- of passiewerktuigen; voorwerpen die deel uitmaken van de lijdensweg van Christus. Vergelijkend onderzoek maakt de identificatie van de overschilderde figuur mogelijk: niemand anders dan de H. Bernardus, de patroon van Bernard Campmans. De afbeelding van Campmans bij de geopende kist van de Z. Idesbald maakte dus deel uit van een groter werk dat in de loop van de tijd met een zaag is verkleind is en deels overschilderd. Het afzagen van een deel van het schilderij was al met het blote oog zichtbaar bij de afbeelding van de H. Catharina op de andere zijde van het paneel.

Het tweede onderzoek van het Labo Schilderkunst is een micro-Ramanspectroscopie (MRS). Het opzet daarvan is de identificatie van de door de schilder(s) gebruikte pigmenten. Omdat die doorheen de tijd sterk geëvolueerd zijn, biedt dit kansen voor een betere datering.

Steven Saverwyns analyseerde met de MRS het kleurenpalet en de gebruikte pigmenten. Een eerste opmerkelijke vaststelling is de aanwezigheid van een arseenhoudend pigment, niet aan de oppervlakte, maar in de onderlaag. De bronnen voor arseenhoudend pigment zijn beperkt: realgar en orpiment.

Orpiment is binnen de schilderkunst niet zo courant. Het komt voor in de natuur en is geel tot geelgroen van kleur. Sinds de vroege renaissance wordt het ook synthetisch aangemaakt. Het blijft in gebruik tot het in de 19de eeuw vervangen wordt door minder toxische alternatieven. Realgar heeft een oranjerode tint en komt vaak voor met orpiment. Ook dit komt in de natuur voor, maar werd ook synthetisch bereid, uitgaande van orpiment. Het gebruik is eerder sporadisch tot aan het midden van de 18de eeuw.

Een tweede belangrijke aanwijzing is loodtingeel. Dit pigment wordt tussen ca. 1300 tot 1750 gebruikt. Vanaf 1730 wordt het langzaam van het schilderspalet verdrongen door Napels geel. Twintig jaar later is het pigment, dat pas in 1941 herontdekt werd, volledig verdwenen.

Conclusie Labo onderzoek

De aanwezigheid van arseen in de verborgen compositie en in de kap van Campmans toont aan dat de beeltenissen van abt Campmans en de H. Bernardus terzelfdertijd zijn geschilderd en tot het oorspronkelijke werk behoren. De biddende abt voor de geopende kist van de Z. Idesbald maakte deel uit van een groter werk. De nu voor het blote oog onzichtbare figuur van de H. Bernardus behoort samen met abt Campmans tot de originele compositie. Tijdens het schilderproces bracht de schilder zelf wat kleine wijzigingen aan, w.o. de verkleining van de koorkap en de aanpassing aan de snorharen.

Het grotere geheel waartoe het paneel behoorde, is op een bepaald moment in de tijd verzaagd. Wanneer is niet duidelijk. Allicht is toen ook de H. Bernardus op de achtergrond overschilderd.

De aanwezigheid van een minder frequent gebruikt pigment in de grondlagen wijst erop dat beide afbeeldingen, Bernard Campmans en de H. Bernardus op de achtergrond, door dezelfde schilder zijn gemaakt. Een werk dat, op basis van de aanwezigheid van loodtingeel, zeker voor 1750 is tot stand gekomen. Daarna is dat pigment in onbruik bij schilders.

 

 

Herkomst van het paneel?

Met die datering van het portret lijkt het waarschijnlijk dat het een schilderij uit het leven van Campmans zelf is, dus uit de eerste helft van de 17de eeuw. ls het een deel van een diptiek of triptiek, met een belangrijke rol voor de H. Catharina, dan is het heel goed mogelijk dat het werk oorspronkelijk gemaakt is voor een cisterciënzerklooster met toen een Catharina als abdis.

Is de voorstelling van de H. Catharina ouder dan het portret van Campmans, zoals de geraadpleegde restauratoren na hun evaluatie beweerden? Als argument wezen ze op de verschillen in de manier van afbeelden en de uitwerking tussen beide schilderijen. Ze vermoedden daardoor dat de twee afbeeldingen niet van dezelfde hand zijn en dat het portret van de abt op een ouder paneel geschilderd werd. Een vermoeden dat enigszins werd versterkt door de onvolledige afbeelding van de vrouwelijke heilige uit Alexandrië tegenover de op het eerste zicht volledige voorstelling van de abt.

Dat leek vóór het onderzoek door het KIK aannemelijk. Het portret van de H. Catharina was en is niet meer volledig. Uit de huidige onderzoeksresultaten blijkt nu dat de oorspronkelijke compositie met de abt, waartoe de verborgen figuur achter Campmans onlosmakelijk deel van uitmaakte, ook onvolledig is. Het argument dat er de hand van twee verschillende schilders in te herkennen is, weegt eigenlijk niet zwaar. Het is bekend dat meerdere schilders vaak aan een en hetzelfde werk schilderden, naargelang de expertise en specialiteit van elk van hen bij het afbeelden van dieren, textiel, landschap, architecturale elementen, gezichten, heiligen… Dat laatste kan zeker ook bij dit aan beide kanten beschilderd paneel zo geweest zijn. Verder onderzoek kan daar misschien uitsluitsel brengen.

Het wordt niet eenvoudig! Tijdsgebonden informatie verzamelen op basis van pigmentgebruik voor werken uit de periode van de 18de eeuw is moeilijk. De opkomst van meer synthetische pigmenten in het schilderspalet en het gebruik ervan na die eeuw maakt het eenvoudiger om uit pigmenten tijdsgebonden informatie te achterhalen. Het onderzoek van het KIK lijkt in de richting te wijzen dat beide schilderijen in eenzelfde periode tot stand kwamen, waar meerdere schilders aan hebben gewerkt.

De kans is groot dat het afkomstig is uit een cisterciënzerinnenabdij, waar de Duinenabdij een sterke band mee had. Welke abdijen dat zijn, vertelt het necrologium van de Duinenabdij. In de eerste helft van de 17de eeuw waren de Duinheren actief als biechtvaders, kapelaans e.d.m. in de abdijen van Groeninge, Guldenberg, Hemelsdale, Les Prés-Douai, Oosteeklo-Gent (v.a. 1628), Ravensberge en Spermalie. Nu blijkt dat er ten tijde van Campmans alleen in de abdij van Groeninge te Kortrijk een abdis was met de naam Catharina. Van 1618 tot 1646 was dat abdis Catharina Doens.

De relatie tussen abt Campmans en de abdis van Groeninge is vanaf 1628 sterk verstoord. Als de voorstelling van Campmans met deze abdis en abdij te maken hebben, dan stamt die wellicht uit de eerste jaren van zijn abbatiaat. Die hypothese lijkt best aanvaardbaar, want Campmans lijkt eerder jong voorgesteld. Jammer genoeg geven de monografieën over de Groeningeabdij te Kortrijk weinig of zo goed als geen informatie over de schilderijen om dit te kunnen bevestigen.


* Rapport Steven Saverwyns KIK 2023.15067 dd 28.04.2023