TALEN: NL - FR - DE - ENG

 

NL

Op het schilderij van Pieter Pourbus is duidelijk te zien dat de Duinenabdij in het midden van de 16de eeuw over twee windmolens beschikte. Deze staakmolens met twee zolders zorgden voor het malen van het graan van de abdijgemeenschap en hun gastenhuis.

De Zuid-Abdijmolen werd gebouwd op de aloude "meulewalle" waar Karel Loppens na de Eerste Wereldoorlog de grondvesten van de vroegere molen terugvond. Hij schreef hierover "Nous avons retrouvé l'emplacement du moulin du Nord. Une petite dune encore appelée, 'de kleine meulewalle' se trouvait au nord de l'ancienne Abbaye. Nous y avons découvert les fondations de l'ancien moulin, construite en briques de grandes dimensions: longueur 28 à 29 cent. - largeur 14 cent. Epaisseur 8 cent." 

Na de Tweede Wereldoorlog duidde burgemeester Jaak Van Buggenhout de plaats aan, waar volgens het schilderij van Pieter Pourbus, gewijd aan de abdij van Ten Duinen, eertijds de Noord- en Zuidmolens hadden gestaan. De Zuidmolen stond wel degelijk op het duin dat in de volksmond "meulewal" of "doornover" werd genoemd. Toen werd beslist dat de Zuid-Abdijmolen zou herrijzen. Hiertoe werd door het gemeentebestuur uitgekeken naar een passende molen. Deze werd gevonden te Houtem-Veurne en stamde uit 1773, wat bleek uit een jaartal in de teerlingen, en noemde daar de Lootvoetmolen. De laatste molenaar in Houtem-Veurne was Sylvain Lootvoet die op 12 maart 1942 in zijn molen gedood werd bij een vliegtuigaanval door geallieerde vliegtuigen.   

De molen werd afgebroken in 1951-52. Gerard Delporte bracht de molenonderdelen naar Koksijde over, ze werden overdag door de molenbouwer geladen en tijdens de nacht naar Koksijde overgebracht met behulp van een stokoude vrachtwagen van de gemeentelijke diensten. In drie zulke tochten was het grootste deel van de molen, die 45 à 50.000 kg woog en wieken bezat met een lengte van 12 meter, overgebracht. De kleinere voorwerpen werden dan verder afgehaald door de gemeentelijke vrachtwagens. de heropbouw te Koksijde duurde een vol jaar. Daartoe werd molenbouwer Henri Lejeune uit West-Vleteren aangesproken. Deze riep op zijn beurt de hulp in van zijn neef Julien uit Brielen. 

Op 19 april 1954 (Pasen) werd de molen ingehuldigd door het gemeentebestuur en voor de toeristen opengesteld. Het was Henri Deman (uit Koksijde) die aan de heropbouw had meegewerkt, die als eerste de molen in werking stelde. 

De Lootvoet of (2de) Zuid-Abdijmolen te Koksijde

De bliksem teisterde de molen in juli 1958. De schade werd hersteld door molenbouwer Robert Van de Kerckhove uit Ingelmunster (hij herstelde een steekband, een meesterband, de lange en korte berriebalk, een nieuwe loper voor de achtermolen, en verstevigde de molenstaak door het aanbrengen van ijzeren banden). Storm en wind lieten de molen niet ongemoeid. 

Tussen mei en november 1969 werd de molen andermaal hersteld door de Gistelse molenbouwer Peel. Toen werd de voorbalk verstevigd, de plaatvang hersteld, de vangvlegel in de molenkap verhoogd en herbroekt. De pinnenbalk ontving een nieuwe steun, het maneberd werd ook vernieuwd terwijl de baansteen heropgespannen werd. Het molenkarkas werd eveneens versterkt door het aanbrengen van spanstaven en wortels. Het gebint en de windweeg kregen ook een beurt. Begin 1974 restaureerde men de molen opnieuw. 

Op 13 december 1973 werd de molen als beschermd monument geklasseerd door de Rijksdienst voor Monumenten- en Landschapszorg.Op 15 oktober 1974 werd het een Beschermd Monument bij Koninklijk Besluit. Na nieuwe restauratiewerken in 1974 was de enige vorm van uitbating van de molen het toegankelijk stellen voor het publiek. Daarbij werden de bezoekers ontvangen door Robert Lootvoet die hem de nodige uitleg verschafte. 

Door de lange stilstand van de molen was het noodzakelijk om een aantal nieuwe verbeteringen aan te brengen zodat deze opnieuw maalvaardig werd. Op 17 december 1981 werden nieuwe restauratiewerken toegewezen aan L. Verstraete uit Rumbeke. Op 1 september ving de restauratie aan (vervangen van rotte middenzoom en buitenzoom in de wieken, het vernieuwen van de zeilen en het verbeteren van de vangwerking). Nieuwe gebreken kwamen echter te voorschijn, na een onderzoek verricht door ingenieus Snauwaert. Opdracht werd dan gegeven tot de volledige ontmanteling, totale kostprijs: 14 miljoen BEF. 

Sedert 1989 fungeert Patrick Geryl, gediplomeerd molenaar als gids bij uw bezoek aan de molen.De molen is vandaag uitgerust met alle toebehoren en kan weer graan malen, ongeveer 45 kg per uur. Het gemalen meel wordt op een culinaire manier verwerkt en aangeboden aan de toeristen door twee plaatselijke bakkers:

  • Helvetia (Koksijde-Dorp)
  • Tyteca (Koksijde-Dorp)

Het silhouet van de Zuid-Abdijmolen is een integrerend deel geworden van de gemeente Koksijde en niet te vergeten van de abdij Ten Duinen. Van bij de aanvang bracht dit oud-ambachtelijk gewrocht een kunstzinnige verrijking van het natuurgebied "Noordduinen". Een houten windmolen is een verantwoord, gaaf en oud streekeigen voorwerp, dat in een toeristische streek heel wat belangstelling wekt.

FR

Le tableau de Pieter Pourbus montre clairement qu’au milieu du 16ième siècle, l’Abbaye des Dunes disposait de deux moulins à vent. Ces moulins à pivot avaient deux greniers et servaient à moudre le grain utilisé par la communauté abbatiale et leur hôtellerie.

En 1951, la commune de Coxyde a acheté le ‘Lootvoetmolen’ à Houtem datant de 1773 pour embellir le domaine du site archéologique de Ten Duinen. Ce moulin à blé à pivot, avec trois greniers (un grenier aux meules, un grenier à farine et un grenier de stockage) a été remis en état de marche le 19 avril 1954. Depuis 1989, le meunier communal Patrick Geryl travaille quotidiennement dans le moulin, qui atteint une moyenne annuelle de 180.000 rotations.

Ce moulin à vent pèse environ 50 tonnes et est construit avec du chêne et de l’orme. Grâce à son poids et à la pression qui en résulte, le moulin repose tout simplement sur les quatre dés, sans être fixé. Il a une hauteur de 14 mètres. Une aile de moulin fait 12 mètres de long et pèse 75 kilos. Les quatre meules, placées en couple avec un diamètre de 1,75 m, pèsent 1,5 tonne chacune et peuvent moudre 150 kilos de grain par heure. Pour pouvoir moudre du grain, il faut un vent d’au moins 4 Beauforts. Le ‘Zuid-Abdijmolen’ est l’un des huit moulins de ce type qui existent encore au monde.

DE

Auf dem Gemälde von Pieter Pourbus ist deutlich zu sehen, dass die Dünenabtei Mitte des 16. Jahrhunderts zwei Windmühlen hatte. In diesen Bockmühlen mit zwei Speichern wurde für die in der Abtei lebenden Mönche und ihre Gäste Getreide gemahlen.

Im Jahre 1951 erwarb die Gemeinde Koksijde von der Gemeinde Houtem die 1773 gebaute Mühle Lootvoetmolen, um die archäologische Stätte Ten Duinen zu verschönern. Diese offene Bockmühle mit drei Speichern (Stein-speicher, Mehlspeicher und Lagerspeicher) konnte am 19. April 1954 wieder in Betrieb genommen werden. Seit 1989 arbeitet der Müller Patrick Geryl täglich in der Mühle. Jährlich dreht sich die Achse der Mühle circa 180.000 Mal.

Diese 50 Tonnen schwere Windmühle ist aus Eichen- und Ulmenholz gebaut. Der Druck ihres Gewichtes ermöglicht es, dass sie unbefestigt auf den vier Stützblöcken stehen bleibt. Die Mühle ist 14 Meter hoch. Die Mühlenflügel sind jeweils 12 Meter lang und 750 kg schwer. Die vier paarweise angeordneten Mahl-steine haben jeweils einen Durchmesser von 1,75 m und wiegen je 1,5 Tonne. Die Mühle verarbeitet pro Stunde bis zu 75 kg Getreide. Um Getreide mahlen zu können, ist eine Wind-stärke von mindestens vier Beaufort notwendig. Die Süd-Abteimühle ist eine von acht Mühlen, die es weltweit von diesem Typus noch gibt.

ENG

The Pieter Pourbus’ painting clearly shows that the Abbey of the Dunes owned two windmills in the middle of the 16th century. These post mills with two floors catered for the milling needs of the abbey community and their guesthouse.

In 1951 the municipality of Koksijde purchased the Lootvoet Mill in Houtem (dated 1773) to enhance the domain of the archaeological site of Ten Duinen. This open post corn mill, with three floors (stone floor, meal floor and storage floor), was opened to the public on 19 April 1954. Since 1989 town miller Patrick Geryl has been working at the mill every day, producing an annual average of 180,000 axle revolutions.

This windmill weighs about 50 tonnes and is constructed out of oak and elm. The downward pressure of its weight alone allows it to stand on the four earth-fasts unsupported. Its height is 14 meters. Each sail arm has a span of 12 meters and weighs 750 kilograms. The four millstones, arranged in two pairs with a 1.75 m diameter, amount to 1,5 ton each. About 75 kilograms of grain can be processed hourly. To be able to mill flour the wind needs to be blowing with 4 Beaufort windforce at least. The South Abbey Mill is one of only eight mills of this type still in existence in the world.