Abdijmuseum Ten Duinen
Museumverhalen

Fragment van de befaamde altaarsteen van de Duinenabdij gevonden?

Canvas Curiosa vroeg ons wetenschappelijk team naar de merkwaardige archeologische vondst in de museumopstelling. Een intrigerende groene steen die reeds in het najaar van 2014 werd opgegraven in de grote schuur op Ten Bogaerde. Het is vermoedelijk een fragment van het vermaarde hoogaltaar van de cisterciënzerabdij O.L.V.-Ten Duinen. Het historisch onderzoek en de analyse van de steen, lijken in éénzelfde richting te wijzen. Het altaar was al sinds het einde van de 16de eeuw zoek.

Het hoogaltaar van de abdij te Koksijde wordt in meerdere historische bronnen vermeld. Kronieken vermelden dat Elias van Koksijde abt van Ten Duinen ca. 1200 een zeer merkwaardig steen uit Engeland als geschenk kreeg. Abt Elias onderhield goede relaties met Engeland. Hij wendde ze aan ten gunste van zijn abdij. Zo slaagde hij erin om de voor de abdij bijzonder lucratieve wolhandel veilig te stellen en verwierf hij verschillende bezittingen in Engeland. De abt zou zelfs een rol hebben gespeeld bij de vrijlating van Richard Leeuwenhart, toen de Engelse koning op terugreis van de kruistochten in Duitsland gevangen zat.

Blinkend als een spiegel

De steen die hij als geschenk kreeg wilde Elias volgens de kronieken gebruiken voor de geplande nieuwe kerk. Een beschrijving van de steen is terug te vinden bij de 17de-eeuwse auteur Carolus de Visch. Informatie die hij wellicht ontleende aan de verdwenen kroniek van Adriaan Meuleman. Volgens De Visch was de vaalgroene steen15 voeten lang en 6 voeten breed. Omgezet naar ons metrisch stelsel is dit 4,17 x 1,67 meter! De steen was op een merkwaardige manier bewerkt. Hij was zodanig gepolijst dat hij blonk als een spiegel. De steen was zo befaamd dat vorsten die door de streek trokken, een ommetje langs de Duinenabdij maakten om de steen te bezichtigen. In de zijkant lieten ze zelfs hun naam kerven. De laatste onder abt Robrecht de Clercq was niemand minder dan keizer Karel V.

Vernielingen overleefd

De fameuze altaarsteen overleefde de vernielingen van de beeldenstorm en de geuzen. Hij werd overgebracht naar Ten Bogaerde, één van de vroegere, nabij gelegen uithoven van de Duinenabdij. Dat is meteen ook de laatste vermelding. Bij een raid van Oostendse vrijbuiters werd de schuur in 1592/1593 in brand gestoken. Het ziet er naar uit dat de steen samen met het omvangrijke gebouw werd vernield.

Natuursteen uit Engeland

De grote schuur van Ten Bogaerde was de oudste en grootste dergelijke cisterciënzerschuur uit West-Europa. Na de brandstichting werd ze niet volledig heropgebouwd, maar gereduceerd tot het huidige volume. Ter voorbereiding van de restauratie van de schuur en de herbestemming ervan tot  Kunstencentrum Ten Bogaerde, voerde BAAC-Vlaanderen in het najaar van 2014 opgravingen uit onder begeleiding van gemeentearcheoloog Alexander Lehouck, die ook lid is van het wetenschappelijk team van het Abdijmuseum Ten Duinen. Hierbij werden ettelijke stukken architecturale natuursteen verzameld. Een daarvan was de gepolijste groene steen die na onderzoek op vlak van de samenstelling van de natuursteen aan de Universiteit Gent effectief uit Engeland blijkt te komen. Het fragment is hierdoor een merkwaardig unicum, dat heel wat geschiedenis met zich meedraagt.

Link Canvas Curiosa ‘De geheimzinnige groene steen van Koksijde’