Jan Van Acker
Museumverhalen
Het wapen van Martinus Collé, geschilderd in het behandelde drukwerk  (Grootseminarie Brugge - foto door Abdijmuseum Ten Duinen)

Het Duinenarchief in het Grootseminarie blijft verbazen. Naast de grote reeksen, die min of meer beschreven zijn, diept de archivaris soms nog wat stukken boven waar ze nog niet aan toe raakte en waarvan enigszins onduidelijk is wat ze juist zijn. En dat levert soms mooie gelegenheidsvondsten op. Zoals een drukwerkje, schitterend verlucht met paginagrote afbeeldingen rond de overwinning van Duinenabt Martinus Collé op zijn tegenabt, Arnold Terrasse.

De Zonnekoning Lodewijk XIV, die de aanstelling van Terrasse als abt steunde (schilderij toegeschr. P. Mignard - commons.wikimedia.org)

Door de Frans-Spaanse oorlogen raakte de Duinenabdij halfweg de 17de eeuw in een bijzonder vervelende situatie. De zetel was in 1627 overgebracht naar Brugge, dat tot het Spaanse Rijk behoorde. Met de Vredesverdragen van Münster en Westfalen (1648) raakte de abdij definitief de bezittingen in het Oostkwartier (Zeeuws-Vlaanderen) kwijt aan de Oranje-dynastie. En het Westkwartier (Veurne en Sint-Winoksbergen die vanuit Ten Bogaerde beheerd werden) was door de troepen van de Zonnekoning veroverd. Het gebied werd nog een paar keer heroverd en weer verloren door de Spanjaarden, maar uiteindelijk “definitief” toegevoegd aan het rijk van Lodewijk XIV. De abdij probeerde haar “Franse” bezit veilig te stellen door te zorgen voor een behoorlijk aantal monniken ter plaatse.

Terrasse abt in Ten Bogaerde, even toch

Toen abt Michiel Bultynck in 1678 overleed, zorgde dat voor zware problemen. In het Spaanse Brugge werd Martinus Collé tot nieuwe abt verkozen, maar hij stapte opzij voor Eugeen van de Velde omdat hij zich te weinig bekwaam voelde voor het wereldlijk beheer. Op Ten Bogaerde kwam het evenwel tot een eigen abtsverkiezing. Daar werd Arnold Terrasse, de beheerder van het Westkwartier, als abt aangeduid. Dat gebeurde met de steun van de Franse koning en zelfs met de goedkeuring door de abt van Clairvaux (ook in Frankrijk gelegen, natuurlijk), de moederabdij van Ten Duinen!

Beide abten zwaaiden met argumenten. Welke dat waren, hoe het conflict uiteindelijk opgelost werd en hoe Martinus Collé, die na Eugeen van de Velde alsnog abt geworden was, in 1683 kon bekomen dat Terrasse afgezet werd, zal u kunnen lezen in ons Jaarboek. Loes Verdru, een thesisstudente van de KULeuven, heeft hierover net haar eindwerk beëindigd en zal dat zelf tot een mooie bijdrage bewerken.

De kapel die Martinus Collé in 1687 als dank bouwde aan de dreef naar Ter Doest (foto door Abdijmuseum Ten Duinen)

Leve abt Collé!

Voor de Duinenabdij, die het Westkwartier broodnodig had, was de overwinning van Collé bijzonder belangrijk. In 1687 zou hij ter herinnering hieraan een kapel bouwen nabij Ter Doest. Waar we hier willen op wijzen, is dat het conflict én de ‘zegepraal’ van Collé een hele resem drukwerken opleverden. Beide abten lieten hun argumenten met de afwijzing van die van hun tegenstander drukken, zodat die algemeen bekend zouden zijn en hopelijk bijval zouden genereren. Maar ook de overwinning van Collé leidde tot diverse huldedichten. Die bevatten bij voorbeeld feestelijke chronogrammen, waarin je het jaartal 1683 bekomt met Romeinse cijfers die als letters moeten geïnterpreteerd worden (bv. V = 5). Of ze gieten zijn naam vernuftig in anagrammen,  woordspelletjes. En natuurlijk wordt zijn overwinning in ronkende verzen gevierd. Alles bij voorkeur in het Latijn… 

Martinus Collé op grisaille 15 van de Duinenabdij (Grootseminarie Brugge - LukasWeb/D. Provoost, Brugge)

Het is een van die drukwerken dat Céline Decottignies, de archivaris van het Grootseminarie, deze week liet zien. Een verzorgde kaft met bladstempel, met daarin twee drukwerken. Het eerste is het volledige arrest van de Franse Conseil d’état, gedrukt in 1683 in Parijs zelf, waarvan het Abdijmuseum ook een exemplaar bezit. Het tweede is een gelukwens door het noviciaat aan Collé: “CongratVLatIo qVaM DeVoVebat noVItIatVs”, gedrukt bij Judocus vander Meulen uit Brugge. De titel is meteen zo’n chronogram dat 1683 oplevert. De novicen konden zelfs chronogrammen met eenzelfde tekst zowel in het Latijn als in het Nederlands produceren: “eX te MartIne saLUs VnICa DVnensIbVs” ofte “VVt V MartIne Is’t eenIgh gheLUCk Van DVnen”. Reken maar na - of gebruik een van de programmaatjes op internet die dat voor je doen.

De gevallen tegenabt

De uitgave van Judocus vander Meulen in het Grootseminarie is een uitzonderlijk exemplaar. Tweemaal is het volledige blazoen van abt Collé met zijn wapenspreuk en als attributen de staf en de mijter geschilderd in een kader van lintwerk. En dan komt het echte werk er aan. Het tweede deel van het drukwerkje, “Chronicon” genoemd, is geïllustreerd met volbladillustraties die telkens inspelen op de tekst. Het laatste hiervan geeft een prachtig beeld van zijn overwinning op Terrasse.

In avant-première voor ons Jaarboek geven we die laatste prent hierbij mee. (Icarus’ val) De tekst geeft als anagram voor Martinus Collé “Icarum tollens”, te vertalen als “Icarus (weg)dragend”, en de prent speelt hier gretig op in. Centraal valt Terrasse naar beneden, zijn gebroken staf en zijn mijter achterna. Is het wapen zijn tot dusver onbekend wapen, of symboliseert de vos zonder pluimstaart  zijn beknotte sluwheid? Bovenaan zie je o.m. de weegschaal van de justitie die hem afgezet heeft. Een gerechtszwaard doorprikt ballonnen met “auaritia” (geldzucht of ambitie) en “superbia” (hoogmoed). Zo komt Terrasse als een moderne Icarus ten val. En op de achtergrond zie je dan zijn antipode, Martinus Collé, die ongehinderd opstijgt naar de top van de berg (een zinspeling op zijn wapenspreuk), waar de abtstroon met staf en mijter klaar staat naast het wapen van de Duinenabdij.

 
De val van Terrasse als moderne Icarus (Grootseminarie Brugge - foto door Abdijmuseum Ten Duinen)

Nog veel vraagtekens

Het drukwerk met de handgeschilderde afbeeldingen verdient beslist nadere studie. Op hoeveel exemplaren is dit gedrukt? Zijn er nog exemplaren (allicht zonder die afbeeldingen) bekend? Was het drukwerkje wel voor verspreiding buiten de abdij bedoeld? Wie heeft de illustraties gemaakt? De bomen lijken wat op die van de enorme doeken in de pandgang van het Grootseminarie, die door de monniken Baltasar d’Hooghe (†1697) en Donatianus vanden Bogaerde (†1695) geschilderd zijn. Formaat en techniek verschillen dan wel sterk, maar zij waren toen in Ten Duinen actief. Allicht kan een kunsthistoricus hierover zinniger dingen zeggen. Maar wat alvast duidelijk is: hier was - binnen de abdij - een kunstenaar aan het werk, die op een onnavolgbare wijze een soort karikatuur van de scheuring voortgebracht heeft, als blijk van de enorme vreugde bij de Duinheren dat het conflict voor hun abt Collé zo’n goede afloop kreeg.