Het opnieuw voorkomen van de wolf in Vlaanderen, de klimaatwijzigingen en de ecologische uitdagingen dwingen ons stil te staan bij onze omgang met de natuur. Kan ingrijpen op het ecosysteem nog? Voor welke dieren? Historisch onderzoek kan daarbij helpen!
Vanaf de late 14de eeuw probeerde de overheid actief de populaties van wolven, vossen, everzwijnen, dassen, konijnen, kraaien, otters, nertsen, duiven en herten terug te dringen. Een groeiend ‘wildprobleem’ zorgde voor directe economische schade, maar joeg de bevolking ook op kosten om gewassen, vee, bossen en visvijvers te beschermen. Dat leidde tot een aanpassing van het jachtrecht, de verplichte vernietiging van schadelijk wild en het uitloven van beloningen voor het doden van wilde dieren, zoogdieren en vogels die als schadelijk dier gebrandmerkt werden. Onderzoek toont aan dat daarbij vooral de economische belangen van stedelijke en rurale elites werden gediend.
In de vroege 15de eeuw kreeg ook de Duinenabdij het recht om konijnen te bejagen. De dieren waren minder dan twee eeuwen eerder in de Vlaamse duinen geïmmigreerd, maar bezorgden haar intussen veel overlast. Toen de abdij zich in Brugge gevestigd had, werden de duinen verpacht en steeg het economisch belang van de konijnenjacht. Honderden konijnen werden naar de abdij gevoerd of door de pachters verkocht. De rekeningen van de abdij bieden hiervoor uniek cijfermateriaal.