Abdijmuseum Ten Duinen
Museumverhalen
Toen de dieren nog spraken in 2017, met vertellers Tom Van Outryve & Catherine Pierlot

Het Abdijmuseum organiseert jaarlijks in december haar vertelwandeling ‘Toen de dieren nog spraken’. Verwacht geen theater en zeker geen voorleesuurtje. Wel ervaren vertellers die in interactie gaan met hun publiek. In deze blog staan we even stil bij het waarom van ‘Toen de dieren nog spraken’, samen met de twee curatoren van het festival Veerle Ernalsteen en Fred Versonnen.

In 2016 organiseerde het Abdijmuseum voor het eerst een vertelevenement in het museum en op de abdijsite. We gingen op zoek naar een waardige opvolger voor ons Winterevenement waar de focus lag op theater en randanimatie. De weg die we toen insloegen was niet de meest voor de hand liggende, maar wel een hele mooie. Een vertelevenement organiseren. Dat zoiets kan werken, bewijzen ze al jaren in Alden Biesen (Bilzen). Daar bouwden ze in het kasteel een hele mooie traditie uit met een vast publiek.

Sfeerbeeld 'Toen de dieren nog spraken' editie 2017 (c) Lambert Derenette & Linda Renette

Het Abdijmuseum: een verzameling van verhalen

Voor het Abdijmuseum zijn verhalen belangrijk om het erfgoed over te brengen naar haar publiek. Kijk bijvoorbeeld naar onze Virtual Reality beleving. De techniek is top, maar zonder een goed verhaal zou het gewoon niet stand houden. Dat bevestigt ook Fred Versonnen die samen met Veerle Ernalsteen het programma van ‘Toen de dieren nog spraken’ mee bepaalt. “Het oude gezegde ‘als je de geschiedenis vergeet, ben je gedoemd om dingen te herhalen’, is wel een heel bekende uitspraak”, vertelt Fred. “’Toen de dieren nog spraken’ vindt plaats in het Abdijmuseum, een plek waar men eigenlijk voortdurend bezig is met het in beeld brengen van verhalen van vroeger. Maar het is meer dan dat, je maakt erdoor ook een soort verbinding met het verleden. Die verbinding hebben wij als volk nodig om met diversiteit te leren omgaan. Kijk, sommige mensen zeggen dat we moeten terugvallen op onze eigen cultuur en niets meer dan dat. Neen, je moet je eigen cultuur op een eerlijke, echte manier kennen. Dan pas kan je in contact komen met andere culturen.”

Fred Versonnen en Veerle Ernalsteen hier beiden aan het werk tijdens een van de vorige edities van 'Toen de dieren nog spraken'. Ze helpen bij het programmeren van het vertelevenement.

Vertellen, het métier

Wat professionele vertellers doen, wordt vaak verward met ‘een boek voorlezen’. Een misverstand waar de vertellers zelf nog te vaak tegen botsen. “Een boek heeft veel woorden, omdat een schrijver veel moet beschrijven. Maar een verteller heeft eigenlijk niet zo veel woorden nodig”, legt Fred uit. “Omdat die ook een non-verbaal pallet heeft. Wanneer mensen luisteren naar ons, en zeker kinderen, dan luisteren zij vooral ook met hun ogen. Vertellers kijken hun publiek aan, maken oogcontact. Verwar het ook niet met theater.” Veerle vult aan: “Theater heeft in veel gevallen vier wanden. De opening naar je publiek is ook een soort wand. Want wat je doet op het podium, naar je publiek toe, ligt eigenlijk vast. Bij vertellen niet. Daar is het heel juist heel belangrijk om in interactie te gaan met je publiek. Als ik een hele avond ga vertellen, verander ik ook soms mijn programma. Want je leert je publiek kennen, voelt aan wat bij hen past. Daarom wil ik ook niet vertellen voor een donkere zaal. Ik wil hun gelaatsuitdrukkingen zien. Dat speelt minder bij theater, denk ik."

“Misschien heeft vertellen iets meer overeenkomsten met stand-upcomedy, in die zin dat zij ook interactie met het publiek zoeken. Zij doen dat met grappen, wij met verhalen.” Fred gaat verder in op het interactieve luik: “een verteller kijkt, ziet, en gebruikt wat er voor hem gebeurt ook in zijn verhalen.”

Sfeerbeeld van de eerste editie van het vertelfestival in Ten Duinen, in 2016 (c) Lambert Derenette & Linda Renette

Geen personage op podium

Veerle kreeg haar grootste les in het vertellen ook van haar publiek. “Onlangs ben ik gaan vertellen in de klas van een vroegere collega. Ik heb daar het eerste verhaal verteld waar ik ooit mee gestart ben, 19 jaar geleden. Toen kwam ik uit theater en dan lag dat verhaal vast. Nu werd ik voortdurend onderbroken, de kinderen stelden vragen, ik stelde zelf ook veel meer vragen. We waren echt veel meer het verhaal samen aan het beleven.”

“Als verteller zit je ook niet in een rol, of in een karakter of personage om een verhaal te vertellen”, legt Veerle uit. “Dat wil niet zeggen dat er geen dialoog moet zitten in je verhaal, maar uiteindelijk blijf je verteller. Wie je bent in het dagelijks leven, komt er altijd doorheen, en dat maakt het zo verschillend en boeiend, vind ik.”

Een oeroud concept

Je zou je kunnen afvragen waarom vertellingen in tijden van smartphones, playstations, virtual reality en robots nog steeds werken. Veerle vindt dat de gezelligheid en verbondenheid er veel toe doen. “Je zit even in een soort van magische bel. Samen voor eventjes. Je maakt contact met mensen”, vertelt ze. “Zodat er een soort van verbondenheid is. Zodat je samen in het verhaal, maar ook in het hier en het nu bent.” Fred bevestigt: “bij een vertelfestival zoals ‘Toen de dieren nog spraken’ gaat het niet alleen over die verhalen, maar ook over het samenkomen. Het delen. Het verhaal na het verhaal. Gemeenschapsvorming eigenlijk.”

“Bij een vertelfestival zoals ‘Toen de dieren nog spraken’ gaat het niet alleen over die verhalen, maar ook over het samenkomen. Het delen." (sfeerbeeld editie 2018)

De ingrediënten voor een goed verhaal

Wat is het recept voor een goed verhaal? “Je hebt een aantal componenten”, verduidelijkt Fred. “Een goede story, het goed kunnen vertellen ook. Maar een verhaal moet vooral herkenbaar zijn. Je wil je kunnen identificeren met een personage. Kunnen meeleven. Iedereen van het publiek gaat op zijn eigen individuele manier aanknopen bij het verhaal. Bij Roodkapje gaan de dochters zich heel erg verbinden met Roodkapje zelf. De moeders met de moeder enzovoort.

Emotie is heel belangrijk. Je kent het wel. Kijk je naar een film, of luister je naar muziek luister, dan word je emotioneel als je iets herkent. En… Er moet altijd een probleem zijn." (lacht) "Een verhaal zonder probleem, is geen verhaal. ‘Ze leven nog lang en gelukkig’ komt pas op het einde. Er is een probleem, een tekort, een behoefte, een verlangen, … en je gaat ernaar op zoek. Het heeft ook dikwijls te maken met transformatie. Verhalen stoppen vaak daar waar de een transformatie gelukt is: het feit dat je ‘het’ uiteindelijk vindt, maakt dat je als mens ook een stuk veranderd bent, dat je inzicht hebt gekregen. Dat je gegroeid bent, volwassener bent geworden. Dat je iets achterlaat."

“Never explain a story”

“Er zitten dikwijls lessen in een verhaal,” zegt Fred, “maar in Engeland zeggen ze terecht ‘never explain a story’. De verteller moet het verhaal dienen. Daarom ga je nooit zeggen ‘dit is een les’. De lessen kunnen onmiddellijk begrepen worden, of pas binnen twee weken, of er gaan jaren over. Een verhaal is zoals een zaadje dat je in de grond gooit. Het komt niet altijd meteen open, maar het is wel gezaaid.”

Veerle Ernalsteen vertelt tijdens 'Toen de dieren nog spraken' in 2017

De vertelkriebel

Zowel Fred als Veerle kregen de vertelkriebel door binnen hun families. “Bij mij was dat door mijn vader, nonkel en grootvader”, herinnert Fred zich. “Ik kom uit een familie waar niet echt sprookjes werden verteld, maar wel de verhalen van het dorp. Ze konden ontzettend meeslepend vertellen. Dan verzamelde zich de rest van de familie zich rond hen. Mijn drie broers en ikzelf zaten dan mee te luisteren, met gloeiende oortjes en open monden. Wij zijn heel narratief gebleven. Ik doe ook veel schoolprojecten waar we aan de leerlingen vragen om familieverhalen te gaan zoeken. Praat eens met je grootmoeder, met je overgrootvader. En zoek eens één à twee familieverhalen, zeg ik dan. Probeer ze te zoeken, ontdek ze. Je zal opeens iets voelen dat je nog nooit hebt gevoeld: dat je echt ergens deel van uitmaakt.” Veerle komt ook uit een familie waar er altijd werd verteld. “Mijn tantes gingen naar de cinema, kwamen thuis en vertelden in geuren en kleuren wat ze gezien hadden. Er werd altijd verteld. Als kind heb ik ook altijd veel verhalen en sprookjes gelezen. Onlangs vroeg iemand me waarom ik geen stand-upcomedy breng of theatermonologen. En dan dacht ik: die sprookjes met die meerdere lagen, dat is een beetje mijn medium” (lacht).

In 2017 kwam Sahand Sahebdivani vertellen tijdens 'Toen de dieren nog spraken'. (c) Lambert Derenette

Het vertellandschap in België

De voorbij edities hadden we met ‘Toen de dieren nog spraken’ telkens topvertellers op de affiche staan, die in binnen – en buitenland al vertelden. Toch lijkt het nog een kleine wereld waarin iedere verteller elkaar kent. “Dat klopt, met zo velen zijn we niet. Verschoning, nog niet!” (lacht) “Het is ook niet iets dat bij het grote publiek heel gekend is”, vertelt Veerle. “Qua vertelfestivals in België is het internationaal vertelfestival in Alden Biesen een heel bekend festival. Dat wordt jaarlijks georganiseerd. Het richt zich ook voor een groot deel naar scholen. Anderzijds is het ook zo, dat je vertellingen niet te snel in één vakje mag proppen. Het bestaat in zo veel verschillende vormen. Ik vertel voor kleine en grote groepen, in kleine en grote ruimtes. Voor verenigingen, in vertelwandelingen met verschillende thema’s, … nu doe ik bijvoorbeeld een Bruegelwandeling bij schilderijen. Het gaat heel breed.”

Andere vertelinitiatieven

Zowel Fred als Veerle zijn betrokken bij het organiseren van andere festivals. “Met deBuren hebben wij in Gent jarenlang met wijksubsidies de Midzomervertellingen georganiseerd”, legt Veerle uit. “Het is op basis van dat concept dat we op een iets bredere basis het evenement ‘Oorvonk’ aan het uitbouwen zijn.” Fred is betrokken bij het organiseren van het tweejaarlijkse Fonkelvogel vertelfestival. Ook gedurende het jaar worden er internationale vertellers uitgenodigd op het podium van het Cultuurcentrum De Borre in Bierbeek. Met telkens vertellingen in het Engels, voorafgegaan door een Nederlandstalige verteller. “Bij elk festival geldt dat er groeitijd nodig is”, vertelt Fred. "Je kunt alle festivals met elkaar vergelijken. Maar van dat in het Abdijmuseum Ten Duinen vind ik het een hele mooie setting en voel ik een enorm respect voor vertelkunst en de verteller. Een heel leuk publiek ook!”